- De AOW-leeftijd ligt in Nederland inmiddels op 67 jaar, maar veel mensen stoppen in de praktijk eerder met werken.
- De verhoging van de AOW-leeftijd heeft er wel voor gezorgd dat werknemers gemiddeld genomen langer zijn gaan doorwerken.
- Uit een internationale vergelijking blijkt dat Nederlanders niet extreem laat stoppen met werken, maar ook niet heel vroeg.
- Lees ook: Pensionado’s met stevig pensioen bovenop AOW zijn de grootste verliezers qua koopkracht in afgelopen 12 jaar
Door de verhoging van de AOW-leeftijd, die dit jaar op 67 jaar ligt, worden werknemers min of meer gedwongen om langer door te werken voor ze met pensioen gaan. Maar lang niet iedereen stopt pas met werken als de AOW-leeftijd bereikt is en je het staatspensioen ontvangt. De feitelijke pensioenleeftijd ligt gemiddeld genomen lager.
Uit de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat Nederlandse werknemers in 2022 gemiddeld met 65,6 jaar met pensioen gingen, terwijl de AOW-leeftijd dat jaar op 66 jaar en 7 maanden lag.
Bijna 49 procent ging vóór de AOW-leeftijd met pensioen en bijna 40 procent op de AOW-leeftijd. Ruim elf procent stopte pas na de AOW-leeftijd met werken.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) maakt ook schattingen van de leeftijd waarop werknemers stoppen, op basis van een iets afwijkende methode. Daarbij wordt gekeken naar veranderingen in de omvang van de beroepsbevolking om te schatten wanneer werknemers gemiddeld genomen stoppen met werken. Voor Nederland lag de feitelijke pensioenleeftijd volgens de OESO in 2020 op 63 jaar.
Maar is dat nu hoog of niet? Dat hangt ervan hoe je het bekijkt. De site agecalculator.com heeft dat data van de OESO voor 51 landen op een rij gezet en ook gekeken naar de verandering van de feitelijke pensioenleeftijd tussen het jaar 2000 en 2020.
Dat levert de volgende tabel op:
De lijst is gerangschikt van hoog naar laag op basis van de feitelijke pensioenleeftijd in 2020. Nederland komt dan in het midden uit op plaats 28. Indonesië heeft in dit lijstje de hoogste pensioenleeftijd: werknemers stoppen daar gemiddeld met werken als de 69 zijn. Onderaan staat Zuid-Afrika met 58,2 jaar.
Nu zit hier nog wel veel diversiteit bij tussen landen wat betreft de pensioenvoorzieningen. Zo zal de hoge leeftijd waarop mensen stoppen met werken in Indonesië zeker ook te maken hebben met de bescheiden pensioenvoorziening van de staat. In ontwikkelde landen speelt het pensioensysteem een veel grotere rol bij de leeftijd waarop mensen stoppen met werken.
Nederland is wat dit betreft vergelijkbaar met Duitsland, waar werknemers volgens de OESO in 2020 ook rond de 63 jaar uit het arbeidsproces gingen.
Pensioenleeftijd hard gestegen in Nederland in 20 jaar
Interessant is nog wel om de kijken hoe hard de feitelijk pensioenleeftijd in twintig jaar is opgelopen. Dat is in Nederland vrij fors, want sinds het jaar 2000 is de gemiddelde pensioenleeftijd gestegen van 58,9 jaar naar 63 jaar, volgens de data van de OESO.
Bulgarije is de grootste stijger was, Daar was de gemiddelde pensioenleeftijd in 2000 nog 56 jaar. Twintig jaar later was die met zeven jaar gestegen, naar 63 jaar.
Het tweede land met de sterkste stijging is Estland, waar de pensioenleeftijd bijna met 12 procent steeg. Buurland Letland completeert de top drie, met een gemiddelde stijging van 10,5 procent. In zowel Estland als Letland was de feitelijke pensioenleeftijd opgelopen naar 65 jaar in 2020, tegen respectievelijk 58 en 59 jaar in 2000.